Wat zie je als je toeziet?

Sinds enkele jaren ben ik toezichthouder bij twee ouderenzorgorganisaties. Geweldig om te doen. Wat spreekt mij daarin zo aan? Er plopten direct drie gedachten op:

1. Toezicht houden begint bij je laten raken

Zorg is uitgesproken mensenwerk. Als toezichthouder wil ik weten wat er werkelijk speelt in de organisatie. Hoe doe ik dat? Welke informatie helpt mij om te zien wat cliënten goed vinden, wat verzorgenden ervaren, wat externe belanghebbenden vinden?

Er is natuurlijk het formele instrumentarium zoals de governance code, maar daarnaast maakt iedere toezichthouder gebruik van zijn eigen principiële ‘kwaliteitsinstrument’. Het is de onderstroom van je handelen als toezichthouder. Het gaat over jouw waarden, over wat je goed vindt en wat niet. Hoe je reageert en welke vragen je stelt. Dat instrument is dus bepalend voor ‘wat je ziet als je toeziet’.

Iedere toezichthouder heeft zijn eigen ‘bril’. Een verstandige RvT maakt optimaal gebruik van die verschillende brillen. Door bijvoorbeeld na een locatiebezoek samen na te praten: wat zag jij daar nu eigenlijk? Wat ervaren cliënten en medewerkers volgens jou? Wat betekent dat voor de besturing? We doen dat nu nog te weinig.

2. Toezicht versterkt de kwaliteit in de organisatie

Kwaliteit in zorgorganisaties is doorgaans gericht op drie doelen: 1) geld goed gebruiken, 2) controleren op missers en 3) leren. Het laatste is meestal laten zien dat je het nu anders doet dan voorheen (en dat hoeft niet altijd een verbetering te zijn).

Het valt me op dat veel zorgorganisaties de regie uit handen geven bij het verantwoorden aan derden: ‘Zeg mij wat u (Inspectie voor de Gezondheidszorg of zorgkantoor, etc.) van mij moet kunnen zien aan zorgkwaliteit’. Verantwoorden is dan eerder een verplichting dan een instrument voor leren en duurzaam verbeteren. Niet de ideale omstandigheden voor een toezichthouder om een bijdrage te leveren aan verbetering.

Draai het eens om, dan wordt het: ‘Ik help u te zien wat de zorg, hier bij ons, kwalitatief goed maakt. En ook waar dit niet goed lukt’. Dat nodigt de toezichthouder uit tot het stellen van vragen. En als dat gebeurt uit oprechte betrokkenheid, kunnen kritische vragen vanuit de RvT het kwaliteitsbewustzijn in de organisatie vergroten en het kennisniveau laten stijgen. Op die manier dragen we samen bij aan de ontwikkeling van interne kwaliteitsindicatoren. En dat werkt duizendmaal effectiever dan regels van buitenaf.

Het betekent wel dat de RvT na moet denken over de wijze van vragen stellen: helpen deze vragen de organisatie om na te denken over goede zorg en bedrijfsvoering? Of is het een verplicht rondje ‘goede’ antwoorden geven (waarna we allemaal weer tevreden onderuit  kunnen zakken)?

3. Goed toezicht is relatiegericht

Kwaliteit meet ik af aan de wijze waarop mensen in staat zijn om samen te werken aan goede zorg. Daarover gaat het gesprek met bestuurder en management, en met cliënten, familie en medewerkers. Op de locaties zelf ervaar ik aan den lijve wat er speelt.

bril
kijkbril

Daarom moet een toezichthouder relatiegericht zijn. Dat vonden we vroeger niet. Je moest een beetje op afstand blijven, anders werd je er maar ingezogen en zag je het niet meer scherp. Die opvatting is achterhaald. Als toezichthouder moet je geen afstand houden van de praktijk maar juist in relatie treden. Omdat je dichtbij pas écht goed ziet waarop je toeziet.

Dat betekent wel dat je je nabijheid goed moet beheren. Dat je bewust moet zijn van je handelen en hoe dat doorwerkt. Daarbij kun je elkaar in een RvT heel goed ondersteunen.

Tips voor collega toezichthouders

  • Laat je raken door de alledaagse praktijk
  • Gebruik elkaars bril voor een blik op het totale plaatje
  • Zorg dat je vragen het leervermogen in de organisatie aanwakkeren (en het niet doodslaan)
  • Reflecteer en evalueer doorlopend, in plaats van eenmaal per jaar

Ook benieuwd naar de werksessie en beeldtafel ?
Bekijk de impressie van de Broedplaats Vernieuwing in Toezicht van 1 februari in Zwolle.